Het andere Canada
In de zomer vloog ik met Icelandair via Reykjavik naar Halifax voor een reis door Atlantisch Canada. Een perfecte vliegtuigmaatschappij met een gunstige vliegroute zodat je binnen no-time in Canada bent. En geloof het of niet, maar zelfs na vele canadareizen bleek ik nog steeds nog verrast te kunnen worden door mijn favoriete (vakantie)land.
Wat meteen opviel? Dat Atlantisch Canada totaal niet valt te vergelijken met de rest van het immense land. De regio is heel historisch, je ziet nog overal de invloeden van de Franse en Britse immigranten terug. Overal liggen kleine, historische (vissers)dorpjes. Het doet een beetje Europees aan. De combinatie tussen de ruige kust met haar overweldigende natuur en die knusse plaatjes in het binnenland is echt perfect, heel afwisselend. De mensen zijn er ontzettend vriendelijk, relaxed. En je kunt er heerlijk eten! Langs de kust smul je van krab, kreeft en verse vis en meer naar het binnenland heeft de keuken veel Franse invloeden. Bon appétit!
Puur genieten Atlantisch Canada is puur. Een beetje zoals New England vijftig jaar geleden was qua toerisme: genoeg te doen, maar geen massa’s vakantiegangers. Ook al was het hoogseizoen, er waren momenten dat ik niemand tegenkwam op de weg en dat ik bij uitzichtpunten het rijk alleen had om van de omgeving te genieten. Rust en ruimte, dus. Ergens is dat heerlijk, maar eigenlijk vind ik het ook wel jammer dat Atlantisch Canada zo onbekend is als vakantiebestemming. Ik kan je namelijk garanderen dat je er een onvergetelijke reis maakt. En dat op maar 6,5 uur – met een kleine tussenstop in Reykjavik – vliegen van Nederland!
Nova Scotia
Hoogtepunt in de province Nova Scotia is de route langs de zuidkust. Je geniet van het mooiste uitzicht op de ruige kust vol grillige rotsen, brekende golven en pittoreske plaatsjes. Deze weg wordt ook wel de Lighthouse Route genoemd en dat heeft natuurlijk een reden. Ieder schattig vissersdorpje met gekleurde houten huisjes heeft namelijk een vuurtoren. Langs de route zie je ze in alle soorten en maten, en daar is eigenlijk maar één woord op van toepassing: idyllisch.
Cape Breton Island
Het noorden van Nova Scotia wordt gevormd door Cape Breton Island. Alexander Graham Bell – een beroemde Schot - schreef ooit: “Ik heb de hele wereld rondgereisd. Ik heb de Canadese en Amerikaanse Rockies gezien, de Andes, de Alpen en de hooglanden van Schotland, maar op het gebied van schoonheid overtreft Cape Breton ze allemaal.” En gelijk heeft ‘ie. Ook hier ligt een prachtige scenic route: de Cabot Trail. Dit is één van de mooiste routes die ik heb gereden in Noord-Amerika. De rust, de ruimte, de uitzichten, de scherpe bochten, de hoogteverschillen, de uitgestorven stranden… Ik kan nog steeds geen genoeg krijgen van de foto’s! Zorg ook hier dat je tegen de klok inrijdt. In het noorden kun je nog een extra loop rijden: de Old Cabot Trail. Die brengt je naar oude vissersdorpjes. Zeker doen! Ook doen: een walvistour maken. Er leven er heel veel in dit gebied, dus de kans dat je ze spot is enorm. Bijzonder om die grote beesten van zo dichtbij te zien.
New Brunswick
Met een ferry reis je in drie uurtjes van Digby in Nova Scotia naar Saint John in New Brunswick. Die tocht is een feestje op zich. Het schip is luxe, met aan boord voldoende entertainment, restaurants en lounges. Vanaf het dek geniet je van de mooie natuur om je heen. En wie weet zie je nog eens een walvis voorbijzwemmen… De ferry kan druk zijn, dus boek deze vooraf via Doets Reizen.
In Saint John zou ik zeker even blijven hangen. Wat een topstad! Historisch (het is de oudste stad van Canada), sfeervol en gezellig. Wie meer te weten wil komen over de geschiedenis van de stad, kan kiezen uit vier interessante wandelingen door het oude centrum: de Prince William’s Walk, de Victorian Stroll, de West Side Walk and Drive en de Loyalist Trail. Alle vier voeren ze langs de Barbours General Store, een gerestaureerde 19e-eeuwse winkel waar duizenden spulletjes oude tijden doen herleven.
Verder mag je in New Brunswick de Bay of Fundy en het Fundy National Park niet overslaan. Het getijdeverschil is hier heel groot, iets dat je bijna nergens anders ter wereld ziet. Uniek om een keer te aanschouwen dus. Een ander hoogtepunt zijn de Flowerpot Rocks bij Hopewell Rock.
Tip van Melvin: Iedere provincie heeft zijn eigen VVV, waar je plattegronden kunt krijgen waar alle toeristische routes op aangegeven staan. Neem dus vooral niet de snelweg (als die er al is), want dan mis je echt een hoop. De scenic drives zijn tijdrovend, maar brengen je wel langs alle mooie plekjes, inhammetjes en baaitjes die er zijn. En daar kom je per slot van rekening voor, toch?
Prince Edward Island
Zelfs als zeer ervaren reiziger werd ik heel erg blij van Prince Edward Island! Voor mij de mooiste provincie van Atlantisch Canada. Een eiland geeft altijd een bijzonder gevoel, omringd worden door een oceaan heeft wel wat, vind ik. En Prince Edward Island is zeker een van de mooiste eilanden die ik ken. Vanaf New Brunswick neem je de Confederations Bridge richting Prince Edward en dat is al een belevenis op zich. Eenmaal aangekomen is het net of je op een filmset bent beland. De ruige kust, de boerendorpjes, gekleurde huisjes. Het eiland is opgedeeld in drie regio’s met elk een eigen route: de North Cape Coastal Drive, Central Coast Drive en Point East Coastal Drive. Voor iedere rit heb je minstens een dag nodig. Je rijdt van het ene oranjegekleurde zand naar de andere verbluffend mooie vuurtoren. Net een ansichtkaart! Hoteltip: Verblijf in Charlottetown in Hotel Rodd Charlottetown. Een knus hotel waar de Engelse koningin Elizabeth ook nog eens heeft geslapen.