Japan is grotendeels ‘onaangetast’ dor de Angelsaksische cultuur. Terwijl China in hoog tempo een mengvorm aan het worden is van Aziatische en westerse tradities, zeker in een exploderende metropool als Shanghai, kenmerkt Japan zich door het vasthouden aan de eigen identiteit: van het dragen van kimono’s tot het maken van buigingen, van het bezoeken van tempels tot het vieren van vruchtbaarheidsfeesten op de dag dat een kind dertien jaar oud wordt.
Als je houdt van het gevoel in een geheel andere wereld verzeild te zijn geraakt, is Japan een uitdagende bestemming.
Zo kan het bestellen van een gerecht in een restaurant al uitlopen op een hilarisch avontuur, waarbij je over en weer woorden blijft herhalen. Zonder dat je verder komt. Japanners, ook de jongeren, spreken namelijk niet of nauwelijks Engels. En zelfs als je denkt ‘ik kan het gerecht toch aanwijzen op de menukaart? wat kan er dan nog misgaan?’, ben je nog lang niet zeker dat het goed komt. Omdat Japanners het woord ‘nee’ niet kennen en sowieso moeite hebben om iemand teleur te stellen, kan het heel lang duren voor je erachter komt dat ze het door jou aangewezen gerecht op dat moment niet hebben. Ook komt het voor dat je een restaurant binnenloopt en de gastvrouw jou, in de wetenschap dat alle tafeltjes gereserveerd zijn, niet durft te vertellen dat de zaak vol is.
Haast hebben, is in Japan dus een heel onhandige eigenschap.
Een ander kenmerk van Japan is de alomtegenwoordige bereidheid confrontaties te vermijden. Die gaat soms heel ver. En leidt tot vreemde verschijnselen. Zo worden officiële aankondigingen ingeleid door kinderlijke slaapliedjes. Met als nagestreefd effect dat je jezelf geen zorgen maakt. Ook Japanse vuilniswagens rijden rond in een geluidswolk van kinderliedjes. Waarom is dat? vraag je je af. Maar als je nagaat dat Japanners harmonie hoog in het vaandel hebben staan en het gevaarte van een ronkende vuilniswagen die harmonie verstoort, wordt de inzet van zoetsappige kinderliedjes ineens verklaarbaar.
Omdat Japan de eigen taal, cultuur en gebruiken zo enorm huldigt, gaat het wat langzamer met de tijd mee. Bewijs? Je komt er nog veel postkantoren tegen. En hoewel alles er verzorgd en superschoon uitziet, ontdek je dat de omslag naar duurzaamheid nog amper is gemaakt: geen windmolens, geen dubbele ramen, nauwelijks zonnepanelen, overmatig gebruik van plastic en het grootschalig blijven consumeren van zeldzame vissoorten.
Kortom, Japan zwicht niet meteen voor trends. Gaat z’n eigen weg. In z’n eigen tempo. Economische groei wordt al dertig jaar niet meer gerealiseerd.
Japan – eiland! – blijft hardnekkig zichzelf.